top of page

  Follow Your Heart - Kalimantan trektochten met Frans Steijger

Bewoners van Kalimantan

De Dayak zijn de oorspronkelijke bewoners van de provincie Kalimantan. De christelijke missie en de islam hebben de Dayak cultuur heel erg beïnvloed. De animistische waarden worden echter voor een belangrijk deel nog altijd gehandhaafd. Dit traditionele element zie je terug in de kunst- en de lichaamsversieringen van de Dayak.

 

Volkeren

Aan de kust van Kalimantan wonen voornamelijk de Islamitische Maleiers, Chinezen en andere trans-migranten als Javanen, Madurezen en Buginezen. In het binnenland wonen veel verschillende groepen die samen de naam Dayak hebben.

 

Dayak

De Dayak leven voornamelijk in het binnenland van Kalimantan. Ze leven aan de oevers van grote rivieren in long houses. Gewoonlijk leven ze met de hele familie of clan onder een dak. Elke familie heeft zijn eigen ruimte in het huis. De leider van de clan woont in het centrale gedeelte. De ruimte onder het huis wordt gebruikt als veestal. In het verleden stonden de Dayak bekend als koppensnellers. Het koppensnellen was een belangrijk ritueel. Het kon worden toegepast bij verschillende evenementen zoals bruiloften, begrafenissen en het planten van rijst. Door het koppensnellen toonde je je moed. Je kon meer status en aanzien verkrijgen. Dat uitte zich weer in een tattoo. Tegenwoordig zijn dergelijke rituelen niet meer toegestaan.

 

De Dayak leven van de visvangst, jacht en landbouw. Bepaalde Dayak stammen leven nog enkel van jagen. Zij hebben het gebruik van de blaaspijp tot een kunst verheven. Een aantal Dayaks is door de missie bekeerd tot het christendom. Andere Dayak hangen nog steeds alleen de oude animistische geloofsvormen aan. De meer traditionele stammen vind je in het noorden van Kalimantan. Christelijk of niet, de Dayak stammen vereren naast een schepper van de wereld ook geesten en dieren.

 

Het geloof dat de goede en slechte geesten door het uitvoeren van bepaalde rituelen kunnen worden gemanipuleerd is een cultureel erfgoed. De hardnekkigste missionaris heeft het er niet uit kunnen slaan.

 

Madurezen

De meerderheid van de Madurezen is moslim. De islam vormt een integraal deel in het sociale, politieke en economische leven van de Madurezen. Familie is belangrijk voor de Madurezen. Ze zijn vaak werkzaam als boeren of vissers en wonen in dorpen die functioneren als religieuze centra.

 

De Madurezen zijn hoofdzakelijk orthodox sunni moslim. Maar ook zij geloven in magie en geesten verering. De Madurese cultuur heeft een eigen identiteit, dat ongetwijfeld beïnvloed is door het harde, bergachtige landschap en droge klimaat. De Madurezen staan bekend om hun directe benadering, wat ook duidelijk wordt in de manier van uitspraak. Buitenstaanders zullen de Madurezen mogelijk snel beschouwen als driftig en op de tenen getrapt. Al hoeft dat helemaal niet zo te zijn.

 

Dayakcultuur

De Dayak worden beschouwd als de inheemse bevolking van het eiland Borneo. In het Indonesische gedeelte van Borneo, Kalimantan, zijn de Dayakstammen in zes groepen te verdelen: de Penan, Klemantan, Kenyah, Kayan, Murut en Iban. De Punan, Klemantan en Kenyah zijn de groepen die het langst in Kalimantan aanwezig zijn. De Kayan, Murut en Iban zijn in een latere periode opgekomen. De Iban is waarschijnlijk de laatste groep die naar Borneo kwam. In het verleden stonden zij ook bekend als de Zee-Dayaks.

 

Ze waren berucht door hun piraten activiteiten. De Iban zijn de enige Dayak die hun nederzettingen langs de kuststroken vestigden. Ze lijken in veel opzichten op de Maleiers, die zich in de twaalfde eeuw in Borneo vestigden.

 

De Maleiers bekeerden de Iban tot de islam, maar net als de christelijke missionarissen slaagden ze er niet in om alle oude tradities te verbannen. De taal van de Iban is sterk beïnvloed door het Maleis. De andere Dayak stammen en dan met name de Kayan en Penan zijn in staat om de oude tradities te handhaven. Het geloof in meerdere goden en het door rituelen beïnvloeden van goede en kwade geesten speelt nog altijd een rol in de cultuur.

 

Religie

Volgens het traditionele, animistische geloof van de Dayak zijn het niet alleen mensen, dieren en planten die de wereld bewonen. Er zijn daarnaast vele geesten die zowel goede als kwade bedoelingen kunnen hebben. Als je je niet goed genoeg beschermt dan kunnen deze geesten je kwaad doen of je in het ergste geval zelfs doden.

 

Ze kunnen dezelfde negatieve effecten op dieren en planten hebben en dus ook de oogst verzieken. Door het uitvoeren van bepaalde rituelen en gebruiken kon je jezelf en je dorp beschermen. Dat kon je bijvoorbeeld doen door rituele tekens rondom je dorp te plaatsen of door het dragen van amuletten of andere voorwerpen. Aan de andere kant was het ook belangrijk dat je de welwillende geesten te vriend hield zodat ze je kracht konden geven, je gezond konden houden, je manschappen in oorlogen aan de winnende hand zouden helpen en wat al niet meer. Vooral in slechte tijden betekende dit dat het offeren van belang was om het kosmische evenwicht te herstellen. Vooral menselijke offers waren van groot belang, het koppensnellen was de methode om aan die offers te komen.

 

Koppensnellen

Het koppensnellen van de Dayak had een sterke rituele betekenis. Het waren vooral de slaven die een kopje kleiner werden gemaakt. Het koppensnellen speelde een belangrijke rol, rituelen als bruiloften, begrafenissen, de bouw van huizen en de oogst. Een menselijk offer kwam vooral het hele dorp ten goede. Sommige hoofden diende als tijdelijke verblijfplaats voor de geesten, die dan ook werden aanbeden tijdens speciale offers. Het koppensnellen was voor de jonge mannen een manier om hun moed te bewijzen en hun kracht te tonen aan leuke chickies en andere koppensnellers. Het koppensnellen gaf ook bepaalde voorrechten zoals het dragen van speciale tattoos en

sieraden. Het koppensnellen was een aangelegenheid waaraan vele krijgers deelnamen. Onder invloed van de christelijke missie is het koppensnellen gaandeweg verboden.

 

Musea

In Kalimantan zijn een aantal musea te vinden waar je kennis kunt maken met de cultuur en het verleden van de regio. In Tenggarong aan de Jalan Diponegoro ligt het Mulawarman Museum. Het museum is gevestigd in het voormalige paleis van het Kutai sultanaat. Tot 1959 was Tenggarong namelijk de hoofdstad van het sultanaat. In het museum kun je relikwien bekijken van het Kutai Kertenagara sultanaat waaronder een enorme kroon van Sultan A.M. Parikesit, de laatste vorst van het koninkrijk. De oudere kroon die stamt uit de negentiende eeuw kun je hier ook vinden. Er zijn verder nog beelden uit de hindu periode van de streek, replica's van de vierde-eeuwse conische

stenen yupa die de oudste geschreven bronnen van Indonesië vormen.

 

Verder zijn er ook nog voorwerpen uit de Dayak cultuur te zien zoals kralen werken, textiel en maskers. Achter het museum ligt het kerkhof van de koninklijke familie. In Pontianak aan de Jalan Jenderal A Yani ligt het Museum Negeri Pontianak. In het museum is een uitgebreide collectie van voorwerpen uit de Dayak cultuur te zien. Je kunt er ondermeer maskers van verschillende Dayak stammen, wapens en muziekinstrumenten bekijken. Ook in Pontianak aan de Jalan Sutoyo vlak om de hoek bij het Museum Negeri Pontianak staat een indrukwekkende replica van een Dayak longhouse. Het huis is meer dan vijftig meter lang en vijftien meter hoog. Je mag er gewoon gratis in rondlopen.

 

Kunstvormen

De Dayak kunst is en wordt in grote mate beïnvloed door het animistische geloof en de sociale hiërarchie. De Dayak zijn internationaal vooral bekend om de sterk expressieve houtsnijwerken, geweven textiel en kraal voorwerpen. De verschillende stijlen en motieven die worden gebruikt verschillen echter per Dayak stam.

 

Kunst en Religie

De bovennatuurlijke wereld van de Dayak wordt beheerst door welwillende en kwade geesten. Deze machtige wezens zijn te beïnvloeden door rituelen, offers en verschillende artistieke expressie vormen. De Dayak kenden een vaag gegeneraliseerd concept van een Opperwezen, de Schepper, die zijn karwei had gedaan maar waar verder niet heel veel waarde aan werd gehecht.

 

Pas nadat de christelijke missie herkenningspunten zocht in de lokale religies werd de rol van die Schepper pas benadrukt. De kunst van de Dayak heeft van oudsher een nauwe relatie met het geloof en de sociale hiërarchie. Deze band blijkt sterk uit de begrafenis kunst. Naast de graven staan houtgesneden palen waar geofferde dieren op werden gezet.

 

Een aantal Dayak stammen heeft uitgebreid gedecoreerde graven. De aristocraten onder de Dayak kregen niet alleen de meest uitgebreide begrafenis, hun graven werden gedecoreerd met speciale motieven. De samenleving beschouwde de aristocraten als machtigere mensen die na hun dood als geesten ook over de meeste macht moesten beschikken.

 

Invloeden

De Dayak kunst is beïnvloed door de Dongson cultuur. De kunstvormen van de Dongson cultuur waren op hun top tussen 300 en 100 voor Christus en hebben een grote invloed gehad op verschillende delen van de archipel. De schroefvormige lijnen en de herhalingen van gebogen lijnen vormen motieven die te herleiden zijn naar de Dongson cultuur. Menselijken en dierlijke symbolen worden niet apart gecreëerd maar worden neergezet te midden van herhalende geometrische motieven. Van grotere invloed dan de Dongson cultuur is is de Chinese cultuur van de late Chou-periode die liep van 400 tot 200 voor Christus. In tegenstelling tot de Dongson cultuur is de invloed elders in de archipel beperkt gebleven.

 

De Chinese invloed blijkt uit de afbeelding van grote dierensymbolen in grote composities die een aantal asymmetrische patronen samenbrengen. De invloed blijkt met name uit de maskers en de schilden die op unieke wijze worden gedecoreerd. Een ander voorbeeld zijn de motieven op de fijne stoffen die de Iban maken, deze motieven komen nergens anders in Indonesië voor. Rond het begin van de christelijke jaartelling werd de Dayak kunst beïnvloed door het hindoeïsme wat je terugziet in de draak- en tijgermotieven. Kalimantan kent geen tijgers.

 

Lichaamskunst

De Dayak gebruiken traditioneel sieraden, tatoeages en hulpstukken om hun lichaam te versieren. Er speelt echter meer mee dan alleen het decoratieve aspect. Vroeger kregen Dayak vrouwen op jonge leeftijd al oorringen. Naarmate ze ouder werden kregen ze meer oorringen en volwassen vrouwen droegen soms zelfs meer dan honderd oorringen. De oorlellen werden daardoor maximaal uitgerekt. Waarschijnlijk liep het niet heel comfortabel zoveel kilo's aan je oor maar de positieve werking die het op mannen woog

daar tegen op. Ook mannen droegen diverse soorten oorsieraden. Niet alleen oorringen maar bijvoorbeeld ook sieraden gemaakt van dieren tanden. Haargroei in het gezicht werd als onmannelijk gezien.

 

Een andere decoratie die bij beide geslachten aansloeg waren de tatoeages. Dit was vooral bij de adellijke stamleden erg populair. Tatoeages hadden vaak een extra betekenis,sommige konden je beschermen tegen ziektes, andere waren bewijzen van getoonde moed, als je bijvoorbeeld de koppensneller van de maand was.

 

Wat echter nog steeds de meest populaire decoratie is voor de Dayak mannen zal voor veel westerse mannen als een pure nachtmerrie klinken. Dat is namelijk de palang, de penis pin. Het concept is simpel, je laat je penis door dezelfde gast die ook de tatoeages doet met een pin doorboren waardoor hij groter wordt dan hij lijkt te zijn. Het mooie is dat dit dus geheel vrijwillig gebeurt om de vrouw te kunnen blijven plezieren.

 

Grafkunst

De Ngaju Dayak en andere Dayakgroepen kennen lange en complexe begrafenis ceremonies waarbij het houtsnijwerk van groot belang is. De sandung, het graf, is een mausoleum. Het is een soort huisje gemaakt van prachtig houtsnijwerk dat op een tot vijf palen op een hoogte van twee meter boven de grond rust. De botten van de overledene worden geplaatst in een compartiment van deze sandung.

 

In het houtsnijwerk dat de sandung bedekt is de hornbill bird te zien die de bovenwereld symboliseert en een soort draak of slang die symbool staat voor de onderwereld. Tijdens de begrafenisceremonie wordt een waterbuffel die is vastgebonden aan de offerpaal, de sepunduq, door de nabestaanden van de overledene met speren gedood. Varkens worden ook geofferd en in oude tijden werden zelfs vaker slaven geofferd dan dieren. Vooral deze sepunduq zijn te zien als hoge staaltjes van houtsnijwerk. De sepunduq worden vaak in de vorm van demonen uitgesneden met grote tanden, lange tongen en lange neuzen.

 

Huizen

Bijna alle Dayak leefden traditioneel in enorme lange huizen op palen. De huizen waren groot genoeg om ruimte te bieden aan een dorp van een paar honderd man of enkele families. Sommige huizen werden meer dan een kilometer lang en boden maximale bescherming bij aanvallen. Sociaal gezien leefde men dus zeer nauw op elkaar hoewel de verschillende families hun eigen ruimte hadden. De huizen verschilden per Dayak stam. De huizen van de rondtrekkende Dayak stammen waren kwalitatief natuurlijk minder duurzaam dan de huizen van de Dayak stammen die langere tijd in een gebied verbleven. Na de onafhankelijkheid werd er geprobeerd eenheid te scheppen door de Javaanse cultuur ook in de andere eilanden als standaard te laten gelden. De lange huizen van de Dayak voldeden niet aan het plaatje dat centrale regering voor ogen had.

 

Lange tijd probeerde men de Dayak aan te moedigen in normale huizen te gaan wonen. Naarmate echter de culturele diversiteit van Indonesië steeds meer op de voorgrond kwam werd ook het behoud van traditionele elementen belangrijk. In toeristisch opzicht was behoud van de lange huizen dus juist weer belangrijk.

 

Moderne kunst

De ambachtsvoorwerpen van de Dayak die je tegenwoordig kan kopen zijn meestal niet van een goede kwaliteit. Oude vormen worden opnieuw gebruikt maar dan in een veel afgezwaktere vorm. Dayak kunst kan aardig wat kosten wat een goede invloed zal hebben op de artistieke vaardigheden van de kunstenaar maar er zal meer nodig zijn dan geld om de oorspronkelijke drijfkracht achter die kunst weer te voeden.

 

Lange tijd hebben de islam en het christendom er alles aan gedaan om de 'heidense' rituelen en gebruiken van de Dayak naar de andere wereld te helpen en dat heeft nog altijd zijn sporen achtergelaten. Er zijn uitzonderingen zoals de babymandjes van de Kenyah en de Bahau. De Kenyah en de Bahau zijn dan ook samen met de Kayan en Modang de dayak groepen die het best in staat zijn geweest hun oude kunstvormen te handhaven.

 

De meeste antiek- en souvenirwinkeltjes zijn te vinden in Oost-Kalimantan. Maar echte authentieke dayak kunst daar vinden zal moeizaam gaan, de meeste objecten zijn nep. Alleen bij Tanjung Isuy kun je nog traditionele, van natuurlijke materialen gemaakte stoffen kopen, die elders niet meer worden gemaakt.

 

Klik HIER om terug te gaan naar de tochten.

bottom of page